dinsdag 26 december 2017

“’t Is beter dat ik”, zei ze. “’t Is beter”, ik beaamde en ik ging en de lift ging. En het gierde koud om mijn oren en ik trok mijn kraag op en keek omhoog over mijn schouder en het gordijn voor haar raam rimpelde, ritselde en de stof van haar kleed echode op mijn vingers.
“Heeft u misschien”, zei hij. “Misschien heb ik”, ik antwoordde en zeeg naast de bedelaar neer en ik reikte in mijn binnenzak en gaf hem mijn flacon en we deelden alsof morgen niet komen moest.
“Je bent beter zonder”, zei ze. “Zonder beter”, kon ze anders dan beamen? Maar ik zat onder haar raam jenever te delen, smart aan te horen en ik zei: “Ik moet maar eens” en ik zei: “Hou maar, ’t is voor jou, ’t is beter dat ik” en ik stond op en ging en toevallig ging ze net ook en weifelde ik haar vijftig passen achterna. “Wat doe ik?” dacht ik en ik rukte me uit haar spoor, de metro in en de roltrap bracht me naar beneden. Ik blikte naar de overkant van het spoor en de roltrap bracht haar naar beneden en we stonden.
De metro gierde in mijn oren en spuwde gewemel om me heen, ik stond bevroren en de metro ging en ook de drukte. En nog een stel, ze werd omsingeld, omstuwd en stond verstijfd en het water biggelde over mijn wangen, haar wangen en de metro ging en toen stond ik in het midden. En weer kwam er de metro en ledigde haar plaatsen en ze aarzelde met haar voet op de drempel, toen ging het signaal en de deuren stokten, ik legde mijn hand op het raam, koel, koud. Beslist, gezwind stapte ze op me toe, legde haar hand op mijn raam, slechts nog glas en toen ging weerom het signaal en de deur ging dicht en ook ging de metro en nog één keer haar lippen: “’t Is beter.”

Geen opmerkingen: