zaterdag 8 oktober 2011

In bewaring

Gruwzaam. Heeft ooit een onheilspellender woord de muur van een verlaten bank gesierd? Het is louter nieuwsgierigheid die me hierheen heeft gedreven, enkel onschuldige onderzoeksdrift. Binnen raken was een fluitje van een cent geweest, het slot was al eens geforceerd. De deur leek nog wel dicht te zijn, maar als je net genoeg macht zet sta je hier net zo gauw binnen alsof het kantoor nog steeds in gebruik is.

De nachtelijke, tamelijk verkeersluwe Leien liggen achter me. Een eenzaam paar koplampen verlicht even de ruimte. De haastige letters glinsteren rood op. Mijn instincten zijn al lang en breed naar buiten gevlucht en een Hopus gaan drinken op de Stadswaag, maar mijn koppige dwaasheid houdt me stevig ter plekke. Mijn fascinatie beroert de lege plekken waar ooit automaten stonden, de metalen hengsels van de ooit nog glazen deur die uitgeeft op het daadwerkelijke kantoor en tenslotte weer het woord. Gruwzaam. Het klinkt als een geschikt woord voor kindermoord. Infanticide. Het klinkt minder erg als je er zo een medicijnennaam op plakt.
Tussen vrees en overmoed zet ik stapje voor stapje verder het desolate gebouw in. Ik weet dat ik doodstil wandel, maar het klinkt alsof elke spierspanning tegen het plafond weergalmt. Ik adem bruusk in door mijn nochtans niet geheel vrije neus. Het plotse, echte lawaai is bijna bevrijdend, maar het onderstreept ook nog maar eens het horrorsfeertje.
Sommige tegels zijn gebarsten. Ik tracht ze zorgvuldig te omzeilen om het geluid te beperken, maar bij de trap liggen ze er allemaal zo bij. Ik staar de donkere kelder in. De kluizen zullen er nog wel staan. Leeg, natuurlijk. Waarschijnlijk lijken ze gewoon op lockers in het zwembad. Niets aan dus, wat zou ik er te zoeken hebben? Halverwege de redenering sta ik al beneden. Ik zie geen hand meer voor ogen. Ik haal mijn fietslichtje uit mijn broekzak en houd het voor me uit. Lockers. Geen dikke kluisdeuren à la Ocean's Eleven. Zelfs geen kluizen ter grootte van Asterix in Helvetia. Gewoon lockers zoals op de middelbare school, voor degenen die te lam waren om hun boeken mee naar huis te nemen, wat uiteindelijk toch altijd alsnog moest, want hoe kon je anders je huiswerk maken?
Het licht heeft hen wakker gemaakt. Twee figuren kruipen moeizaam overeind. Mijn hart gaat prompt als een razende tekeer, het bloed gonst in mijn oren. Ze glimlachen. Of ze grijnzen een doodsgrijns, daar lijkt het eerder naar. Het lampje valt uit mijn trillende handen. Met een klap keert het duister weer. Vier handen grijpen me vast, duwen me tegen de kluizen aan, klauwen naar mijn kleren. Ik spartel om los te komen, maar mijn worsteling blijft mat en verstoken van resultaat. De vingers die over mijn vel schuren zijn warm en fijn. Ik had ze koud en glibberig verwacht. Ze trekken mijn hemd kapot en dan zie ik even mijn kans schoon. Ik draai weg uit hun greep, maar bots dan tegen de volgende muur aan. Met de knal gaat plotseling een groenig tl-licht verontschuldigend flikkeren. De kluizen schuiven open: lijk na lijk springt overeind. De bank is een mortuarium. Ik herken verdrongen, verwrongen gezichten uit lang vervlogen puberjaren. Twee vrouwen weerhouden de dodengolf ervan me te verzwelgen.

Uit de massa stapt er een naar voren. Het lijkt exact mijn spiegelbeeld, maar terwijl hij nadert verandert hij. Zij. Ik staar recht in de ogen van mezelf als vrouw. Aan haar hand wandelt mijn kindertijd. De doden blijven in een halve cirkel rondom ons staan. Mijn twee eerste belagers zijn bovenop de kluizen gaan zitten, als twee gieren die de Heer danken voor het feestmaal dat ze staan te ontvangen. Ik open mijn armen naar het blonde ventje dat ik was. Hij heeft een mes. Zijn ogen boren zich in de mijne. Dan legt hij zich het mes op de keel en dooft met een tergend langzame snee het blauwe licht in zijn ogen.
Bloed op mijn lippen. Louter nieuwsgierigheid.

vrijdag 7 oktober 2011

Nochtans

Nog steeds vreet dagelijks aan me, je aan- je afwezigheid en elke glinsterende glimlach. Van witte flarden fladderende stof en zenuwachtig overslaande stem, van peilloze diepten glimlachend reeënverdriet en zachtmoedig uitdraaiende handen kan mijn immer inquisitieve introspectie zich niet ontdoen. Nog steeds raak ik onder de indruk van je eenvoudige erkenning van mijn bestaan. Nog steeds ben ik er niet van doordrongen dat dit niet de tijd is om aan je te denken, ongeacht hoe klein de misdaad is. Wijzende vingers, glurende blikken en andere spitsroeden schijnen immer nog redelijke prijzen, vooral nu hun betaling nog niet geheven wordt.

Net wanneer je ertoe komt haar te vertellen dat je haar geen liefde te geven hebt, laat ze de rivier antwoorden dat je altijd haar geliefde bent geweest. Dan is de tijd gekomen om te verdrinken. Het zal de laatste keer niet zijn dat je zelfmoord pleegt.

Op vijfentwintig ben je nauwelijks serieuzer dan op zestien. Het ligt vast aan die kwadraten.

Trix Zaal

De ombouw tussen support en headliner duurde je duidelijk te lang. Onaangename hoeveelheden mensen drummen om je heen, elkaar verdringend in de speurtocht naar een plaatsje vanwaar het podium fatsoenlijk zichtbaar is. Alleen de gedachte aan de komende muziek heeft je overeind gehouden. Nu dan rijkelijk laat diepe klanken de ruimte vullen, ben je die irritante medemens bijna weer vergeten. Enkel het pubermeisje dat, vergezeld van haar moeder op het laatste moment nog voor je kwam staan in je dierbare ademruimte weet je nogmaals te irriteren door zodra de zaallichten gedimd zijn te beginnen smsen om op te scheppen tegen de hemel mag weten wie. Je kraakt je rechterhand, alsof je haar wil slaan. Niet dat ik verwacht dat je nu plotseling een opvliegende gek zal blijken, maar slechter over je karakter geïnformeerde omstanders zouden zich wel eens ongerust kunnen maken.

Misschien moet je maar profeet worden. Nog geen dag voor het concert liet je me weten dat het werkelijk stoer zou zijn mocht er een cover van Perfect Day worden gespeeld. En daar hadden we het, als bisnummer. Wat haastig afgehaspeld, maar je hebt breed gegrijnsd en genoten. Vervolgens ben je razendsnel verdwenen. Er was niemand die je kende op het concert. Buiten ik, maar mijn inhaalmanoeuvre nadat je weg stoof op de fiets vermocht niet succesvol te zijn. Ben je ook langs de file vanwege de politiecontrole gepasseerd?


T.