maandag 28 maart 2011

Ring rond Brussel

Komisch dat we net naast elkaar zijn terechtgekomen in de vrolijke vrijdagavondspits. Ik zat trouwens net nog aan je te denken. Je lijkt namelijk al heel de week in een niet aflatende bipolaire lus te zitten: het ene moment dartel je uitgelaten door de lentegloed, het volgende moment lijk je alweer het gewicht van de schuld van vijf generaties wereldbevolking mee te slepen.
Ik vraag me af in welke fase je nu zit. Je houdt niet van auto's, zeker niet als ze zo stampvol zitten als dit exemplaar, waar jij zo te zien met een schoenlepel bent ingewrongen. Lig je daarom dan maar te slapen? Helaas ben je je daarom ook volkomen niet bewust van mijn aanwezigheid. Nog zoiets, je negeert me wel vaker de laatste tijd. Weet je zeker dat je op nieuwe kansen wacht? Maak je niet eenvoudig gretig gebruik van elke mogelijkheid om me te ontlopen? Er kunnen nauwelijks blikken van af, je hand heffen in vriendelijke groet is al helemaal uit den boze. Zullen we ooit nog van aangezicht tot aangezicht van woorden wisselen. Ik mis je voortdurende dwaasheid, je scherpe sarcasme, je dolle associaties. Ik wil me niet slechts in verstorven woorden tot jou richten.

Je ziet er zo grandioos uit, vanachter in de auto, alsof je honderd oorlogen zou kunnen beginnen.
Zwaai! Zwaai dan naar me! Als je zwaait kan ik deze brief vernietigen.
Alsjeblieft, zwaai dan.

E.

Geen opmerkingen: