woensdag 6 oktober 2010

Tussen droom en daad staat en

Je ligt stil. De lakens houden je in hun warme wurggreep. Het glas op je nachtkastje is bijna leeg. Een druppeltje van de stroperige vloeistof werkt zich tergend traag van de rand naar de bodem. Als een spiegelbeeld loopt over je wang een dun straaltje kwijl. Op tafel staan nog de resten van ons avondmaal. Je mes en de lege wijnfles liggen als stille getuigen op de vloer. Eén weerbarstige kaars op de kandelaar flakkert nog. Lange kaarsvetstalactieten weigeren vooralsnog te breken. De grammofoon staat open, de gekraste plaat heeft kant B naar boven liggen. De naald is stoffig. Alle warmte is uit dit plaatje weggevloeid. Ik staar naar mijn handen en huiver.

Wetten en praktische bezwaren, meer moet dat niet zijn.

Met weemoed keer ik terug naar de touter, waar je lange lenteavonden in zomerjurk op heen en weer zwierde. Ik ruik het jonge groen dat onder mijn blote voeten zijn aroma's prijsgeeft. Ik wieg mezelf in slaap op het geruststellende geknars van de touterkettingen.
Was het nu maar niet zo koud.

Geen opmerkingen: