donderdag 24 juni 2010

Zonder intentie

Au. Fuck.
Bloed druppelde uit zijn handpalm op de marmeren vloer.
Putain, putain, putain, dat moest hem natuurlijk weer overkomen. Voorzichtig probeerde hij de glasscherven die zich in zijn hand hadden gedrongen, er weer uit te trekken. Stekende pijn was het ongeamuseerde antwoord van zijn lichaam. Hij zette zich met zijn rug tegen de nu lege sokkel en peuterde verder.
“Alles in orde?”
Hij had een razende suppoost verwacht, misschien nog een ramptoerist of twee, de politie om hem te arresteren. Geen klatergouden stem vergezeld van een gezicht waar morgenlicht leek uit te stralen. Hij haalde zijn schouders op en maakte een machteloos gebaar naar de scherven rondom hem.
“Het gaat wel, er zitten er nog een paar in mijn hand, maar het zal me wel lukken om die eruit te vissen.”
Ze veegde de scherven opzij met haar voet en zette zich plompverloren naast hem neer.
“Laat eens zien.”
Ze kon op een verbazingwekkend zachte manier gebiedend klinken. Gehoorzaam opende hij zijn hand. Ze boog zich erover en wrikte met een pincet de glassplinters uit de wonden. Hij kon haar haar ruiken. Fris als de lente, dacht hij, en toen hoe stom het was om dat te denken. Was ze zo goed in scherven trekken, of verzachtte haar aanwezigheid de pijnscheuten? Van hem mocht het in ieder geval veel langer duren dan het duurde. Veel te snel verkondigde ze dat ze klaar was. Blijkbaar had ze ook nog een windel uit haar sacoche getoverd, want zijn hand was nu ook ingezwachteld. Energiek zette ze zich weer recht.
“Sta ook eens recht. Je zit voor het plakkaatje, waarop staat wat je nu eigenlijk kapot hebt gegooid.”
Gedwee ging hij ook maar op zijn voeten staan. Hij keek naar het naamplaatje. Het leven dat ik eerder had.

Geen opmerkingen: