vrijdag 7 mei 2010

B.O.A.

Ze waren helemaal in het wit gekleed: witte kostuums met witte hemden onder, witte plastrons, witte hoeden, witte handschoenen en witte schoenen. Ze waren met zijn zessen. Ze paradeerden over de Meir alsof ze waren geïnjecteerd met een hiphopbeat.
Het andere markante groepje dat al een poosje aan de fontein op de Wapper stond te wachten roerde zich. Het bestond ook uit zes mensen, onherkenbaar onder hemelsblauwe pijen waarvan ze de kap hadden opgeslagen. Met interesse sloegen ze de nadering van het witte sextet gade.

Dat zag ik allemaal in de fractie van een seconde die ik mezelf gunde om rond te kijken, nadat ik bij het opdraaien van de vochtig liggende Meirtegels volle bak op mijn gezicht was gegaan. Mijn kaken voelden merkwaardig verdoofd aan. Nog een beetje van de wereld krabbelde ik me halvelings overeind tot een kleermakerszit.

Twee nieuwe figuren kwamen letterlijk mijn gezichtsveld in geschoven, als was de grond moonwalkglad. Ze gingen gekleed in kostuums die metallic rood leken, met gele tshirtjes eronder. Eén van de twee had ook een rode hoed en een paarse zonnebril, de ander alleen dreadlocks. Rug aan rug vatten ze een ingewikkelde choreografie aan. Intussen naderden de twee andere groepen, opgeslokt in de onweerstaanbare dans van de rode brigade.

Pijn timmerde onaangename ritmes op mijn roestige ribben. Ik ging staan in de naïeve overtuiging dat de dansende cultisten me rustig zouden laten vertrekken. Op mijn rechtstaan was, als was het een teken waar alleen ik niet van op de hoogte was, iedere danser plots een bewapende geworden. Van lange messen over stokken tot nunchuks, alles wat maar enigszins elegant gevaarlijk kon zijn glinsterde me tegemoet in een verder niet aflatende, wilde dans. Waar zijn de Oekraïense Eurosongdeelneemsters als je ze nodig hebt?

Ik liet me niet op de kop zitten. Oxfamvrijwilligers en telefoonabonnementleurders konden me toch zeker ook niets maken? Wat zou ik moeten vrezen van deze bende dwazen? Met diepe minachting voor iedere vorm van gevaar stampte ik met mijn rechtervoet hard op de grond. Met een tweede roffel strekte ik mijn open hand naar het rode gevaar. Alle muziek viel stil. Toen vatte de volgende episode aan.

Ik klakte met mijn linkervingers. Een langzaam, dreigend ritme. Al gauw deed iedere kleurige pipo vrolijk mee. De muziek begon de lucht weer te vullen en van schijnbaar nergens wisten de roodhemden een vrouw in paarse jurk tevoorschijn te halen. Mijn uitnodigende rechterhand voerde haar de dans in.

Een weergaloze werveling werd het, niemand die nu nog veilig in het eigen groepje bleef hangen. In de muziek wist iedereen zich te verliezen.

En pijn dat mijn ribben deden achteraf.

Geen opmerkingen: