vrijdag 26 maart 2010

Dat is dan ook weer geregeld

De muren zijn wit. Saai, dof gebroken wit. Hij ademt diep in, zucht onhoorbaar. Terwijl de docent een eind weg neuzelt over weinig relevante geschiedkundige feitjes, begint hij een beetje te knikkebollen. Hij voelt zijn oogleden zwaar en kleverig worden. Dan kietelt er iets over zijn bovenbeen. Bevreemd spert hij zijn ogen wijd open. Voorzichtig slaat hij zijn blik neer in zijn schoot, waar de kriebel verder kruipt, als liep er warm water over zijn been. Aarzelend duwt hij er zijn jeansbroek tegen aan. Met enige ontsteltenis stelt hij vast dat donkere vlekken de stof beginnen te ontsieren. Schichtig speurt hij om zich heen. Niemand keurt hem een blik waardig. Steels sluipen zijn vingers zijn broek in. Ze stoten op een warm vocht. Vol ongeloof trekt hij zijn hand terug en staart ernaar. Zijn vingertoppen zitten onder het bloed, dat zo langzamerhand ook zowat in zijn schoenen begint te druipen. Wankel zet hij zich overeind. Hij verkrijgt er algemene aandacht mee, maar in zijn stuntelige stommelgangetje tot aan de deur kan hem dat even weinig schelen.
Net buiten de deur klapt hij dubbel. Pijnlijke krampen jagen door zijn buikspieren. Hij hijgt, probeert zijn adem onder controle te krijgen, jammert geluidloos voor zich uit. Kermend hijst hij zichzelf weer recht. Steun zoekend aan de muren strompelt hij richting toiletten. Hij laat een spoor van bloeddruppels achter. Een nieuwe pijnsscheut dwingt hem opnieuw op de knieƫn. Draaierig van de herhaaldelijke krampen kruipt hij verder en bereikt ten langen leste het sanitair. Met trillende vingers maakt hij zijn broeksknopen los en duwt hij jeans en ondergoed op zijn enkels. Zijn naakte benen zijn overgoten met bloed, dat nu ook nog begint te stollen. De positieve kant daarvan is dat het in ieder geval is gestopt met stromen. De toppen van zijn vingers tasten langs de bloedsporen om te achterhalen waar de wonde die aan dit festijn schuldig is, zich verbergt. Ze leiden hem naar zijn kruis, net achter zijn balzak. Daar stoppen de gestolde sporen abrupt. Hij voelt er niets dat op een wonde lijkt. Het heeft er alle schijn van dat er een verwonding is geweest, die dan plots is verdwenen. Wat moet hij nu? Hij kan toch moeilijk iemand vragen om tussen zijn benen te neuzen? Eer hij bij een dokter is, kan het alweer tien keer erger zijn geworden en een ziekenwagen bellen zou wel stom zijn als er daadwerkelijk niets van een schram valt te ontdekken. Sowieso zou eender welke medicus die hij in zijn huidige conditie zou raadplegen vermoedelijk denken dat hij te maken had met een pervert die zichzelf had ondergesmeerd. Hij moet eerst zeker weten of er een wonde is, of die terug kan beginnen bloeden en of die pijn nog kan weerkeren.
Hij tilt zich terug op zijn voeten aan de lavabo. Zijn blik valt in de spiegel, recht in haar ogen. Ze staat wat verder naar achter, nonchalant poserend tegen de muur, een onaangestoken sigaret tussen haar lippen. Hij blijft doodstil staan, gevangen in het moment. Een geamuseerd glimlachje sluipt over haar lippen. Zijn mond opent en sluit zich een paar keer, zonder geluid voort te brengen, als was hij een vis. Sardonisch steekt ze haar rechtermiddenvinger naar hem op. Ze maakt zich los van de muur en nadert hem. Haar linkerhand legt zich op zijn linkerschouder. De opgestoken vinger ramt ze loeihard in het gat dat niet bestaat. Hij stuikt weer in elkaar. Ondanks de meest helse pijn die hij totnogtoe heeft moeten doorstaan, valt er evenwel geen vers bloed te bespeuren.
Hij blijft een tijd lang liggen, bang dat de miniemste bewegening de pijn weer zou doen toenemen. Na een korte eeuwigheid krabbelt hij toch overeind. Hij voelt zich wonderwel tamelijk goed, bijna kwiek. Zo goed als hij kan wast hij zijn benen schoon aan de lavabo. Hij kleedt zich terug aan. Hij keert niet terug naar de les. Vandaag moest hij maar eens een warme chocomelk met honing en chili gaan drinken.

Geen opmerkingen: