zaterdag 9 januari 2010

Inwendige Orde

Toen werd ik, uit nostalgische overwegingen, weer verliefd. Mensen begrijpen dat niet, nostalgie. Ze denken dat het een bewegingloos herkauwen van het verleden hoort te zijn. Dat is natuurlijk baarlijke nonsens. Nostalgie is geen traditie, geen stilstand, geen hersenloos teruggrijpen naar een geromantiseerd verleden. Het is een greep op de huidige werkelijkheid, gestuurd vanuit een levend besef van een even rottige tijd die al achter de rug ligt. Geen koude, stalen greep, maar een liefkozende, masserende hand die de bloeddoorloop van het heden vergemakkelijkt. Het is het grondige besef dat wie het verleden boetseert, de toekomst beeldhouwt. Nostalgie is actie, omdat stilzitten en gedachteloos traditionalisme ’s levens grootste sluipmoordenaars zijn. Kan het dan fout zijn te willen zweven als weleer?

Hij peripateerde kuierlijk door de stoa. Nu de ongenadige zon zijn gesel wat had geminderd, was de tijd daar om naar het amfitheater te trekken. Hij vleide zich neder op de stenen zitplaatsen. Zijn leerlingen zetten zich rondom hem. Hij streek met zijn hand door zijn haar.

Mijn broeders, liefde is geen blijde intrede. Het is een schreeuw in het donker, een onophoudelijk vechten tegen een niet aflatende bierkaai, een menigte minkunkels die dood lawaai maken. Liefde is een koude en gebroken lofzang, een eeuwig terugkeren naar schaamte, naar alle gemaakte fouten, naar de wenteling van de schuld.
Dan is verliefdheid vergevingsgezinder, een eeuwig katastematisch verlangen waarnaar niet gehandeld mag worden. Verliefdheid is een oneindige daad van begeerte, onvervulbaar in zichzelf, uiteindelijk slechts zinvol voor het individu.

Hij dreef weg op gedachtenwolken. Zijn blik wierp zich naar het podium, waar Eros de Muzen begeleidde in een symfonie van zelfbegoocheling. Zijn leerlingen volgden gedwee zijn blik de scène op, waar ieder van hen ontmoette wat hij verwacht had te zullen zien.
Ieder vond een antwoord, noch zichzelf.

Is verliefdheid dan volitie, dan is zij slechts lust, een onbegrensde ondaad van zelfbevrediging, slechts onvervulbaar in of uit zichzelf en zelfs voor het individu zinloos.

Hij daalde uit de hemelen neer om zijn zachtste ogen in haar glinsterende aangezicht te leggen. Vanuit zijn borst barstte onweerstaanbaar een glimlach op zijn gelaat. De late zon legde brons op haar wangen.
Er viel niets meer af te dingen op bezinning.

Geen opmerkingen: