woensdag 12 augustus 2009

El Pueblo, Unido, Nunca es Vencido

Ze zat in een goot in Bangladesh. Ze was negen, maar achter haar ogen lag de pijn van veel meer jaren. Hij was lang, blond en stijlvol gekleed. Met besliste stap kwam hij naar haar toe. Hij stak zijn hand uit, schudde de hare hartelijk en gaf haar zijn kaartje. Het had een gouden randje en zijn naam stond er ook op in gouden letters. Bart Picktaname. Ze knikte, ervan overtuigd dat hij beterschap zou brengen in haar leven. Hij schudde haar opnieuw de hand, zo hevig dat ze het kaartje liet vallen. Terwijl het naar beneden dwarrelde zag ze de achterkant. Die had een grijs randje. Zijn handdruk werd een klem. Hij dwong haar op haar knieën en verkrachtte haar ruw. Hij stond op, sloeg het stof van zijn maatpak en nam haar kleren mee.
Hij kwam elke dag terug. Elke dag nam hij haar kleren mee.

”Kan ik u interesseren in een glas water, edelachtbare?” De rechter knikte. ”Ja, bedankt, zet maar op mijn rekening.” Met een brede glimlach voorzag Bart hem van een goedgevuld glas kraantjeswater. De rechter zette zijn bril recht. ”Goed, wat hebben we hier?” De beklaagde schraapte zijn keel. Verstoord keek de rechter in zijn richting. ”Is uw advocaat er nog niet?” De beklaagde kromp ineen onder de rechtvaardige blik. ”Die kan ik niet betalen, edelachtbare.” Bart tikte de rechter op de schouder. ”Dat maakt niet uit. Een routinezaak.” Die zuchtte. ”Plagiaat, neem ik aan?” Bart knikte bevestigend. ”We hebben hem op heterdaad betrapt. Verkrachting. Ik heb mijn patent hier, moest u het nog willen inzien.” De rechter wuifde het document weg. ”Nee, Bart, dank je, ik ben me zeer bewust van je bezit.” Hij keerde zich weer naar de beschuldigde. ”Hebt u iets ter uwer verdediging aan te voeren?” De man schokschouderde en schudde zijn hoofd. ”De gewone dwangsom?” Barts grijns trok naar het diabolische. ”Uitstekend.” De schuldige barstte in tranen uit. ”Edelachtbare, daar moet ik tot mijn 95 voor werken en dan kan ik nog geen eten voor mij en mijn gezin kopen.” Bart stapte op de man toe en gaf hem een schouderklopje. ”Geen paniek, beste man. Vijf seconden geleden zijn je huis, je auto, je inboedel, je vrouw en je drie kinderen verkocht. Je kan met een gerust hart gaan werken, je hoeft niets anders meer af te betalen.” Hij keerde zich om. ”Komt u, edelachtbare?” De rechter knikte, stond op van zijn stoel en ging in Barts broekzak zitten.

Bart schudde de hand van de hoofdredacteur. ”Ik wist wel dat we tot een volwassen compromis zouden komen. Gaat u zitten.” Hij strekte zijn hand uit. De mediagigant ging gehoorzaam op de palm zitten.
De ontslagen journalist was ziedend. Hij stampvoette door de redactie en gooide op zijn weg twee bureaus omver. ”Er zullen er wel zijn die mijn verhaal willen horen.” Hij had niet verwacht dat er buiten al een geïnteresseerde zou staan. Bart stak met een brede glimlach zijn hand uit. Er zat een kaartje in. De journalist nam het kaartje. Het had een gouden randje en een naam in gouden letters. Maar de naam was moeilijk leesbaar, want er zaten rode vlekken op. De journalist voelde zijn eigen handdruk verslappen, maar die van Bart bleef onverminderd sterk. Hij keek over de schouders van zijn slachtoffer naar zichzelf en glimlachte. ”Maak dat mes goed schoon.”
Een grote volksmassa scandeerde leuzen tegen Bart. Ze konden hun zuurstofrekening niet meer betalen. Zuurstof was van het volk. Ze hadden een touw bij om Bart te lynchen.
Meewarig schudde Bart zijn hoofd. Hij opende zijn aktetas. De politie en het leger kwamen in het geweer om hem te verdedigen.
Maar uiteindelijk moest Bart toch vluchten. De wereld was nog niet klaar voor geprivatiseerde zuurstof.

Bart maakte zijn vuurwapen proper. Tien Afrikaanse activisten waren komen klagen over zijn vervuilende oliewinning. Ze waren er niets mee opgeschoten.

Bart schudde de handen van Erik Ulebosch en Vera Saunders.

Bart had een naam voor zichzelf gemaakt.

Geen opmerkingen: