donderdag 6 november 2008

Vestje

Je moet heel stil zitten. Het is niet makkelijk om stil te zitten op een krukje, maar je houdt dapper vol. Omdat hij je mooi moet vinden. Omdat hij van je moet houden om je recht te doen.
Hij aarzelt. Hij zou je graag vragen of je het vestje uit wil doen. Dan zou het zuinige avondlicht dat door het zolderraampje naar binnen valt weerkaatsen op je blote schouders. Maar hij durft niet goed. Hij is bang dat je zal denken dat hij naar je borsten wil kijken. Misschien is hij wel bang dàt hij naar je borsten wil kijken.
Je vraagt of het goed is, zo. Of je het goed doet. Hij knikt gauw van ja, maar jij hebt de aarzeling wel gemerkt. Of het echt niet anders moet?
Zijn wangen beginnen een beetje te gloeien en heel snel gooit hij het eruit. Van het vestje en je schouders in het avondlicht. Je glimlacht. Natuurlijk, helemaal geen probleem. Je verdenkt hem geen seconde. Als je het vestje hebt weggelegd schenk je hem nog eens je allerbeminnelijkste glimlach.
Hij trekt ongemakkelijk met zijn mond en wordt opnieuw rood. Hij neemt zijn penseel ter hand en plaatst het bijna tegen het doek. Hij staart in je ogen. Hij moet opletten dat hij er niet in verdrinkt, in die ogen.

Geen opmerkingen: