zaterdag 22 november 2008

Vallende sterren

Met mijn trillende armen naar de hemel geheven smeek ik onze geschifte goden om de sterren niet meer te doen vallen. Hun onophoudelijke regen, nacht na nacht, beangstigt mij ten diepste. Elke keer een ster neerkomt, ontwaakt de wereld met een krater. Als standbeelden vergaren we onszelf dan om haar treurnis, statisch als golems die wachten op magie, het teken tot leven. Ik sidder als ik me de lege gezichten van de mens voor de geest haal. Ik besluit dat, om de goden uit hun sluimer te wekken, eerst de homo apathis uitgeroeid moet. Een revolutie aan de voet van Olympus moet zelfs een titanenslaande bronstigaard tot veeg teken zijn.
De revolutie zal niet op tv komen. Je zal er niet over horen op de radio. Je zal er niets over lezen in de kranten. De revolutie is geen mediagebeuren. Je zal het hebben meegemaakt of niet. Er is geen weg omheen. De revolutie zal je nooit meer vergeten of je zal je haar nooit herinnerd hebben.
Gooi je deur open en ga de straat op. Gooi de straat open en graaf de grond uit. Grijp grote keien, graai naar de kasseien. Grauw naar de gruwel van groteske goden.
(Gooi nu, haast is geboden. Wel tien.)
We zullen ze usurperen. We zullen juichen als het bolwerk, het broddelwerk van de goden ineen stuikt. We zullen zingen dat we eindelijk vrij zijn. We zullen reveleren in de vrede die heerst nu ieder mens naar zijn wil handelt. We zullen onze eigen goden zijn. Het zal sterren gieten in dichte drommen en de aarde zal kreunend schreeuwen om een revolutie.
Hopelijk ageren onvervulde kinderwensen vroeger dan later.

Geen opmerkingen: