zaterdag 4 oktober 2008

Whists

“Ik vraag.” Fiofin klonk zelfverzekerd. Exte keek daarentegen heel bedenkelijk naar zijn kaarten en paste. Juath vroeg nog eens of ruiten inderdaad troef was en schudde na bevestiging daarvan ook zijn hoofd. Koindest grijnsde vergenoegd. “Mooi zo. Ik ga mee.”

“Weet je wat iemand me vandaag vroeg?” Fiofin begon met troef te jagen, ervan uitgaand dat Koindests grijns betekende dat hij de aas had. “Of ik wist wat pijpen was.” Exte grinnikte. Juath zuchtte en zei: “En jij ging zeker van ik pijp, jij pijpt, wij pijpen?” Fiofin knikte. Exte kuchte verstikt. “Je moet dat echt eens afleren. Mensen maken misbruik van je.” “Ze vonden het grappig. Wat is er grappig aan?” “Er is helemaal niets grappigs aan”, bromde Koindest terwijl hij in gedachten de gevallen troeven naging. “Nog drie, en ik heb er één… Verdraaid, iets anders dan maar.” Juath pakte de slag in schoppen af. “Zeg..” In plaats van verder te gaan tuurde hij langdurig naar zijn kaarten. “Wat?” Exte toonde zich wel vaker de ongeduldigste van hun vieren. Juath speelde klaverentien en vervolgde: “Stel dat jullie een vriendin zouden hebben…” “Allemaal dezelfde?” Koindest was de andere twee voor. Ze lachten meer om het feit dat het een standaardgrap onder hen was, dan om de grap zelf. Fiofin was weer aan slag en Juath vroeg verder: “Stel dus dat je een vriendin hebt en je wordt verliefd op een ander.” “Kan dat?” Fiofins ontsteltenis was eerlijk. Koindest blies een lach door zijn neus. “Sneeuwwitje is tamelijk zeldzaam, ja. Je blijft niet verliefd.” “Ben je niet meer verliefd op je vriendin dan?” “Verliefd? Nee, ik hou van haar.” Juath kwam er weer tussen. “Maar stel dus…” “Subtiel ben je niet, hé? Hoe lang zijn jullie nu samen?” “Maakt dat wat uit dan?” Exte doorbrak ruw de conversatie en kocht bovendien Koindests schoppenkoning. Juath viel tegen hem uit: “Wat weet jij er een pak van? Als jij verliefd bent hoop je dat een meisje dat merkt doordat je heel de tijd naar haar gaat lopen staren.” “En jij gaat in een boom zitten omdat je je vriendin mist, terwijl je gewoon bang bent om in de buurt van andere meisjes te zijn.” “Ja, ik ben bang, verdorie. Mag een mens af en toe onzeker zijn?” Koindest probeerde de twee kemphanen te sussen, terwijl Fiofin een reeks in harten neerzette. “Maar ben je dan op iemand anders verliefd?” De onschuldige vraag van Fiofin hielp meer om Juath en Exte tot bedaren te brengen dan Koindests diplomatisch geblaas. Drie paar ogen keken hem verwachtingsvol aan. “Ik… Dat weet ik niet.” “Hoe kan je nu niet weten of je verliefd bent?” Exte vond het duidelijk bespottelijk. Hij was natuurlijk ook niet blij met de twee overslagen die de andere twee hadden gehaald. Koindest pakte af en vervolgde zijn betoog, terwijl Fiofin begon te delen. “Ik bedoel, zolang meisjes me niet opvallend aantrekken kan ik gemakkelijk differentiëren tussen een gevoel van vriendschap of een gevoel van iets anders.” Juath zat enthousiast te knikken. Fiofin begreep het niet: “Hoe… Kunnen niet alle meisjes gewoon je vrienden zijn dan? Soms zijn ze stom, maar soms zijn ze toch net zo leuk als jongensvrienden?” “Dat is niet hetzelfde. Dat blijft niet hetzelfde. Als ik een jongen knuffel weet iedereen dat ik er niets mee bedoel…” “Knuffel jij jongens?” Exte keek Koindest aan alsof hij iets heel smerigs was. “Dat ik er niets mee bedoel zei ik dus.” Exte bleef bedenkelijk kijken en ook Juath leek verre van enthousiast over het idee van jongensomhelzingen. “Ik ga abondance in klaveren.” Daar was hij een pak enthousiaster over. “Als je maar weet dat ik je kloten uittrek als je mij ooit probeert te knuffelen.” Het was niet de inhoud van Extes dreigement die Koindest angst aanjoeg, maar de vlakheid waarmee ze werd uitgesproken. Hij leek elk woord oprecht te menen. “Je kan hem op tafel leggen volgens mij.” Juath knikte. “Ja, die andere vier zijn toch niks waard.” Ze legden de kaarten weer op een stapeltje en Exte begon te delen nadat Fiofin had afgepakt. Koindest slikte. “Maar dus, zeker als een meisje zekere… leemtes in de interesse van je eigen vriendin lijkt op te vullen, dan wordt het moeilijk om voor jezelf uit te maken waar je zeker van bent. Omdat het met haar klikt zoals het met niemand anders klikt, snap je?” Juath schudde zijn hoofd. “Nee, ik ben alleen bang voor mezelf als ik ergens ben zonder mijn vriendin, een paar dagen achtereen, en mijn aandacht wordt getrokken door iemand… speciaal. Ik vraag, trouwens.” “Sorry, wat was er troef?” Exte toonde Koindest de hartenvijf. “Merci. Mooi, ik ga mee.” “Bah, met één kaart minder had ik misère kunnen gaan.” Exte voorzag duidelijk een nieuw pak slaag. Juath kwam met de hartentien, Koindest nam zelfverzekerd over met hartenkoning. De volgende slag opende hij met hartenaas, de andere twee volgden en Juath gooide zijn hartendame. “Wat doe je? Heb je nu al geen troef meer?” “Oh shit, jawel, sorry. Ik zat aan manillen te denken.” Exte zat te lachen. “Tafel plakt.” Koindest bestudeerde Juaths gezicht. “Manillen?” Juath werd rood. “Je weet wel.” “Jaja, dat weet ik. Zozo, het wilde westen…” “Ik niet alleen.” Juath bewoog met zijn hoofd naar Exte, die hem vuil aankeek. Fiofin begreep er duidelijk niets meer van. “Wat bedoelen jullie?” Koindest grijnsde. “Ik begrijp jullie, jongens.” “Ja maar, ik begrijp er helemaal niks van.” “’t Is niks. Hopelijk ben jij niet de enige. Die twee slagen zijn nog voor mij. Er zijn geen troeven meer in het spel.” “Je komt er toch nog één tekort”, triomfeerde Exte, “met dank aan de westside.”
Fiofin was helemaal in de war. “Zullen we in het vervolg maar hartenjagen?”

Geen opmerkingen: