zondag 26 oktober 2008

Harmonie

Je rilt en trekt de tiret van je jas tot tegen je kin dicht. Natuurlijk overkomt het jou weer dat je onvoorzichtig bent en er een stukje vel tussen de ritstanden wordt geknepen. Kortstondig springen de tranen op in je ooghoeken, maar je verbijt ze als een man. De gure wind geselt je rood aangelopen wangen. Het bushokje heeft geen zijkanten en bij dit weer dus ook geen nut. Je vriest even dood als buiten de beschutting van het afdak. En de regen wordt evengoed tegen je geblazen hier. Je staat te bibberen, je knieën klapperen tegen elkaar.
Terug kan je niet, daar zijn slechts zekerheden. Zekere ondergangen. Een zeker zicht op een vastgebeitelde toekomst in de sleur. Jij moet nu vooruit, jij moet blinde stappen zetten. Je bent nergens zeker van, behalve dat je waarschijnlijk dood bent als die bus nu niet gauw komt.
Voor de duizendste keer grijp je naar de gsm. Je vergelijkt hun berichtjes. Zij. Of zij. Je neemt de achterkant van het apparaat in ogenschouw, maar die geeft geen antwoorden prijs. Jij hebt alleen maar vragen. Antwoorden, dat is iets voor mensen met ennui, mensen met een leven. Gedisciplineerde mensen. Jij bent zo niet.
Kon je maar gewoon een voorbijgangster de arm reiken en samen gekscherend en lachend wegwandelen. Voorgoed. Niet die verscheurende keuze moeten maken, niet wegwerpen wat je hebt en hebben wil ten voordele van wat je hebt en hebben wil. Dat denk je toch. Soms ben je namelijk een beetje een arrogante dwaas. Soms geloof je in jezelf. Maar nu even niet.
De bus komt niet. De voorlaatste had je moeten hebben, die was je normaal tien minuten voor. Maar nu zou de laatste al twintig minuten voorbij moeten zijn. Jij hebt niks gezien. Je vertrouwen krijgt een nieuwe knauw. Doorweekt en zo stilletjesaan openlijk huilend, probeer je een vriend te bellen. Maar daar moet je geld voor hebben. Je enige sociale contact bestaat uit de aantrekkingsloze stem van de voicemaildame. Je vloekt en zakt in elkaar. Je kont wordt kleddernat. Het kan je niets schelen, de wereld haat je toch. Kwam er maar een bus, dan kon je net te vroeg van het perron stappen. Moest lukken, in dit weer.
Je scheldt jezelf uit. Jij doet dat niet, dat weet je zelf ook wel. Je wiegt langzaam heen en weer. Je wacht met zwavelstokjes op een bus die niet komt. Op je gezicht bevriest geen glimlach.

1 opmerking:

Rien Van Keulen zei

Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik lang niet op uw site ben geweest. Maar wát een aangename verrassing ! Dit ga ik vaker lezen...