zaterdag 11 oktober 2008

Ab jetzt nur noch Liebeslieder

Vertel je het me als het licht onmachtig wordt en met enkele flikkeringen zachtjes zoemend zichzelf uitdraait? Dan hoef ik mijn ogen niet te openen naar de wereld.
Vertel je het me als de dag zichzelf vermoeid naar haar einde sleept en met een diepe zucht neerbonkt op het koude beton van de schemering? Dan hoef ik niet meer voor de tijd uit te rennen.

Neem een lucifer en ontsteek een vlam, dat ik mag genieten van het geknisper, dat de zachte zwaveldamp mijn fladderende neusvleugels binnendringt. Houd de vlam aan de lont van een kaars, een grote, rode kaars. Laat de lucifer helemaal opbranden, in één keer. Leg de resten op je duim en tits ze weg met je wijsvinger, zodat we het zachte getik van de asse op de houten vloer horen.
Rust je hoofd zachtjes op mijn schouder, dat je zachtzijden haar sluik over je gezicht valt. Dan kan ik je gezicht beroeren met mijn vingertoppen om je wilde lokken weer achter je oor te herbergen.
Sluip je hand zachtjes over mijn sudderend ribbenveld, tot je de oerslag van mijn hart oppikt. Zijg daar je trillende vingers neder in een liefkozing. Vrees de lichte zucht die aan mijn lippen ontsnapt niet.
Knik welhaast onmerkbaar naar de orkestleider, dat hij zich omkeert en zijn werk doet. Zoetgevooisde vioolklanken vullen vibrant de atmosfeer.
Duw je teen zachtjes tegen de hiel van je schoen, zodat hij uitschuift en met een plofje op de grond terechtkomt, de één na de ander. Trek je voeten op de zetel en nestel je dieper tegen mij, je hoofd op mijn ritmische borst.
Reik me een glas aan van de zoetste wijn. Laat hem teder over mijn lippen sijpelen, dat hij mijn keel als een koele zomerbries verwarmt.
Zet het glas terug neer op het salontafeltje, maar dan toch net niet ver genoeg, zodat het kantelt en valt. Het spat rinkelend uiteen en de kostbare wijn raakt allemaal verspild aan de houten vloer. De alcoholdamp slaat ons tegemoet. Laat het ons moment niet ruïneren.
Vlei je weer neer in mijn schouderholte en dwaal je vingers gedachteloos door mijn warrige haardos. Glimlach als ik verveeld mijn hoofd terugtrek en glij je hand langs mijn hals weer naar mijn hart.
Soes voorzichtig, glijd weg in stille diepten.
Grijp naar je schouder die onzacht tegen de tafel botste toen ik je van me af wierp. Sta op en gil in ontzetting terwijl ik met een voorhamer op het rustig voortspelende orkest insla. Kruip sidderend weg in een hoekje als ik me naar jou keer, bebloed, maniakaal grijnzend. Krimp ineen als ik de hamer wegslinger om met een massieve dreun de laatste contrabas het zwijgen op te leggen. Begin te snikken als ik de dirigent bij zijn grijze kulhaar grijp en een vlindermes tegen zijn keel leg. Baad in de rode warmte als het leven hem uit de slagader jou in het gezicht spat. Waai hysterisch met je handen voor je uit, wrijf als een gekkin over je ogen in een dwaze poging nog iets te kunnen zien. Raap je laatste moed bij elkaar en sta op als een heldin. Grijp mijn hoofd en kus me tot je lippen gevoelloos zijn.
Stort je ruw op mijn mes en val weg in stille diepten.

Geen opmerkingen: