donderdag 12 juni 2008

Open brief aan de minister van Cultuur

Beste minister van Cultuur



Ik ontving vandaag uw schrijven, of tenminste dat van uw departement, omtrent mijn subsidieaanvraag. Tot mijn stomme verbazing heb ik moeten constateren dat u ervoor hebt geopteerd mij dit jaar alweer geen beurs toe te kennen. Nochtans heb ik aan alle voorwaarden ten gronde voldaan, zoals u ongetwijfeld zelf kunt vaststellen in het volledig uitgewerkte en exact gepreciseerde dossier dat ik u heb doen bekomen bij mijn eerdere aanvraag.
Ik heb verscheidene grootse projecten op stapel staan voor dit jaar, maar één ervan zal sowieso bijzonder kostelijk zijn, waardoor overheidssteun van mijn kant toch wel bijzonder geapprecieerd zou worden.

Om uw kennelijk wat roestige geheugen op te frissen zal ik nog even de krachtlijnen van mijn komende twee kunstwerken uit de doeken doen.
Allereerst is er “Foor better/Foor worse”, een project dat op dit moment mijn volledige aandacht in beslag neemt, omdat de uitwerking ervan een stuk moeilijker is dan ik voorzag, maar toch weldra zal moeten kunnen plaatsvinden. Het bestaat er namelijk in zoveel mogelijk attracties op de Sinksenfoor onopvallend te saboteren, zodanig dat die kort na elkaar spectaculair zullen falen. Met spectaculair bedoel ik dat er grote onderdelen de Waalse Kaai over zullen suizen, op hun weg nietsvermoedende kermisgangers omver maaiend. Het resultaat zal een festijn van destructie zijn, een allegorie voor onze maatschappij die zichzelf met plezier te gronde richt.
Ten tweede is er “De Urne” waarbij ik op een drukke Sportpaleisavond brandbommen zal plaatsen en die tot ontploffing zal brengen. U begrijpt dat bij de aanschaf van brandbommen en bij het omkopen of omleggen van de juiste mensen heel wat geld moet komen kijken, geld waarover ik niet beschik. En dat terwijl dit kunstwerk zo machtig zou kunnen zijn, een parabel voor onze maatschappij die verlangt om meer te zijn dan ze is en daarbij zichzelf opbrandt. Nu ik eraan denk zou het uitstekend zijn als Clouseau die avond Brandweer zou brengen, het zou de ironie en de kracht van de parabel verhogen.

Ik moet er u tevens van op de hoogte brengen dat ik ditzelfde schrijven naar verscheidene media in ons land heb gestuurd, om uw duidelijk oneerlijke subsidiebeleid aan de kaak te stellen. Zij zullen er ongetwijfeld nog minder begrip voor opbrengen dat u een visionair als ikzelf zomaar de overheidsgelden ontzegt.

In de hoop dat u alsnog op uw beslissing terugkomt en de kapitale fout die u anders gaat maken wil vermijden, groet ik u.

Hoogachtend


Oran Hoefwutov
O Muze, lief’lijke Muze, sta mij toch toe te zingen van uw schoonheid. Uw glanzende, ravenzwarte haren golven van uw zacht geronde schouders naar beneden, om ergens halverwege uw sierlijke rug speels, wispelturig te wapperen. Gulzig absorberen ze het zonlicht om haar glans duizendvoudig schoner aan de wereld terug te geven, lijkt het wel.
(’t Moet mijn verbeelding zijn)
U zijt schoon, mijn liefste, alles aan u is prachtig. Uw stem te horen is mij de zoetste zeem, ze troost en sterkt me. Ik verblijd mij in uw lach die klatert als kinderlijke bergstroompjes die nog in toekomsten als machtige rivieren geloven.
(I still remember the sun)
En zal ik spreken van uw huid? Uw parelwitte, ivoorgladde huid, zacht als zijde en satijn. Och mocht ik toch gehele dagen slechts uw huid aanhalen, strelen, minnekozen, zachtjes liefhebben, ik ware de gelukkigste aller mensen.
(Dein weiβes Fleisch erleuchtet mich)
Mijn voorzichtige handen verkennen met alle omzichtigheid het oppervlak van uw warme lichaam. Uw huid trilt zachtjes onder mijn aanraking en gaat dan aarzelend open als mijn blikkerend staal met alle geweld van het stilste briesje over u heen blaast. Schuchter welt uw karmozijnrode bloed op uit de wonde. Kleine druppeltjes ontsnappen reeds over de rand van uw elleboog.
(Come on take a ride with me)
Mijn handen in jouw handen en ik knijp steeds harder. Je geeft geen krimp, je begrijpt het niet. Als luciferhoutjes knappen je vingers onder de wrede druk van mijn kolenschoppen.
Verder gaan ze, mijn beulswerktuigen, tot ze de ivoren toren van je zwanenhals bereiken. Een korte ruk beloont me met het prachtige gekraak van je wervels. Je diepzeeblauwe ogen rollen in hun kassen omhoog, maar nog wordt je lijf niet slap. Je sterft niet zo gauw, jij niet.
Ik grijp een steen.
(The wind light as a thief)
Sla, sla, sla toe.
Komkommer en kwel.
Neer daalt mijn hand

En op

Neer
Spat het

Spuit het

Spilt het
Kraak, kraak
Octopus
Spitters
Spetters

Spatters


Bloed

Ik open mijn mond en hap op je toe, weerloze bloedengel. Een stervend hart smelt op mijn gruwelijke tong.

Rot al
Rot
Stank

Stank

Bedankt stank
Stijg op
Omgeef
Dring in mijn neus
Geur van verrotting
(Did we play to become only pawns in the game?)

Ik sta boven haar karkas
Lach mijn holle, maniakale lach

Hoor je me, wereld?
Hoor je mijn lege lach?

De kunst is dood, wereld
De laatste rit, wereld
Dan word je gereden, wereld
Dan word je gereden, wereld

En ik, kunstenaar van de moord
Wat ben ik nu?

vrijdag 6 juni 2008

Drift

Sensationeel schuiven cinematische schichten schoonheid sterwaarts
Een stijve (nek) wordt zo mijn deel

Maar aan rouwig sn(ik)ken
Neem ik vooralsnog geen part
Al wordt beeldend ogen prikken
Mij zo dadelijk tot smart

De prijs op al dit schoons
Drijft gauw de melk weg
Vervoering heeft een residu
De schuld legt een beleg

Kan ik dan niet
Mans genoeg zijn zonder
Suikerzoete verlokking
Tragedie, ach en zelfbeklag


Drijf, drijf de spot met me
Je lach doet me geen zeer
Ik sta, gekwetst en onbeholpen
Maar ik sta nog, met mijn eer
Looking like a true survivor
Feeling like a little kid

Degelijke uitleg remt aderlatingen niet
Degelijke uitleg remt aderlatingen niet
Dit is immers geen gewone wereld
Dit is allemaal maar film

Let this battle commence
One last time

Ben je de wil kwijt om te doen wat juist is?
Wil je daar blijven staan als een beeld?

Steiger, verstijf niet, steiger
Versteiger je, verser
Geslagen luipaarden grijnzen niet meer


Je bent niet (op) drift

maandag 2 juni 2008

Een film behoeft

Jean-Luc Godard



Schaduwen van de maan achter slecht sluitende jaloezieën vallen haar op het gezicht. Wispelturige kringetjes witte rook stijgen op van haar elegant behandschoende vingers. Ze titst de peuk weg met haar middenvinger. Hij suist de gang door, stuitert drie keer, telkens wat asse achterlatend, en komt onder een chauffage tot stilstand. Zij neemt haar cacoche vast met beide handen, klikt hem open en neemt er iets uit. De koplampen van een voorbijrazende wagen verlengen haar sinistere silhouet. Het pistool ligt losjes in haar hand. Ze kijkt op en grijnst koket.




John Huston



Het voorwiel van de auto vermindert van seconde naar seconde zijn toerental om uiteindelijk onder piepend gesteun tot stilstand te komen. De deur zwaait open en feilloos blinkende herenschoenen betreden het vochtige asfalt. Het geritsel van een ontbrandende lucifer doorbreekt de broeierige stilte van de nacht. De man lurkt aan zijn sigaret, trekt de kraag van zijn lange regenjas recht en zet zich op het trottoir. Zijn gezicht is een schaduw onder een Fedora, verdoken achter een gloeiende askegel. Zijn voeten leiden hem naar een deur. Hij kijkt naar de fraai versierde klopper en grijnst. "Waar dromen van gemaakt zijn." Zijn hand legt zich om de klink.





Steven Soderbergh



De sterren doen waar ze zin in hebben. Lustig twinkelen ze erop los, vastbesloten de meest beklijvende prestatie neer te zetten.
Diep onder de sterren rijden drie auto's met gedimde lichten aan hoge snelheid over een tweevaksbaan. Ze stoppen enkele honderden meters voorbij de eerder gestopte wagen. Elf mannen stappen uit, stuk voor stuk met een Thompson M1A1 losjes in de rechterhand. De onweerlegbare leider van de groep is al lichtjes aan het grijzen, maar heeft een natuurlijk charisma dat hem ongetwijfeld menig snelkloppend vrouwenhart oplevert. Hij wenkt zijn kompanen. In voorzichtige looppas keren ze terug naar het huis dat ze zoëven achteloos links lieten liggen. Ze leggen zich in een grote cirkel rond de voordeur.





Martin Scorsese



"Ik kon haar met geen mogelijkheid vertrouwen. Ze was zelfverzekerd, sensueel en vooral goed. Erg goed. Maar ik had me nu eenmaal in die stront laten draaien en ik moest me er helemaal zelf weer uit zien te halen." Ze werpt een lome blik over haar schouder. Ja, hij volgt nog. Voor het raam houdt ze even stil om een nieuwe sigaret te nemen. Voor ze naar haar allumeur kan tasten houdt hij al een lucifer aan het verse uiteinde. Ze neemt hem langzaam opnieuw op, laat haar wimpers zachtjes trillen.
Dan breekt de hel los en hij had niet anders verwacht.
"Al bij de eerste lichtflits, nog voor ik de knal bemerkte, wierp ik mezelf op de grond. Dacht ze nu echt dat ik stom was?" Scherven glas kletteren op de tegelvloer. Ongenadige kogels boren zich diep in de muur. De deur wordt met weinig omhaal ingetrapt. Twee mannen komen net iets te onvoorzichtig om de hoek piepen. Zijn pistool geeft twee droge kuchen en beide mannen vallen ter aarde met een gapend gat in hun hoofd.





Sergio Leone



Ruw duwt hij haar opzij. Hoe graag hij haar ook een portie lood zou bezorgen, ze heeft nog nut te bewijzen. Hij hurkt voorzichtig aan het aan scherven geschoten raam. Buiten is er een rivaliserende bende gearriveerd en het vuurgevecht neemt nieuwe proporties aan. Hij kijkt voorzichtig toe, ziet man na man getroffen neergaan. Eén man staat lachend in de verwoesting, een duivel, een knappe duivel. Hij velt zijn tegenstanders als lege whiskyflessen. Ondanks de ongelijke strijd tussen zijn bende en de later aangekomen groep slaagt hij erin om als laatste levend over te blijven. Zijn mondharmonica schalt als hoongelach over de slachting. Hij stopt zijn pistool weg. "Dat wordt een duel." In de donkere gang zal het doek over deze avond van dood vallen. Twee mannen staan tegenover elkaar, wijdbeens, elkaar strak aanstarend. Hun beider rechterhand zweeft kort boven de ongedurige kolf van hun pistolen. De fluit weerklinkt. De lucht trilt.




Arthur Penn



Voor één van beide mannen het duel kan beslechten valt de duivel al dood neer. Drie rokende wonden ontsieren zijn ooit zo fraai gespierde bovenlijf.
Ze lacht terwijl ze het pistool weer wegstopt. Al haar verraderlijke sensualiteit heeft plaats gemaakt voor puur destructieve aantrekkingskracht. Hij draait zich om op zijn hielen, grijpt haar middel en kust haar vol op de mond. Ze spartelt niet tegen.




Darren Aronofsky



Ze neemt hem bij de hand en leidt hem de gang door. "Hij heeft altijd het beste en hij houdt het apart voor mij." Ze opent de deur naar paradijselijke onzekerheden. Een struise Afrikaan ligt op de grond, de ogen wijd open, nietsziend naar het plafond gericht. Zijn arm is afgebonden met zijn broeksriem en vertoont een lelijke blauwe zweer in de elleboogholte.
Een spichtige rosse man komt handenwrijvend op hen toe, reikt hen een kaars en een lepel aan. Hij neemt beide attributen achterdochtig aan.





Stanley Donen




"Vertel me eens, m'n beste man

Is het werkelijk waar?

Het beste wat je krijgen kan

Geef je me zomaar?"

"Dat is normaal, m'n goede vrind

Van geven wordt ik welgezind." "(Van geven wordt hij welgezind)"

"Welgezind" "Welgeziiind" "Welgezind" "Welgezihind"

"(Welgezind en wel gezwind)"

Tapdans! De naalden verschijnen





Godfrey Reggio




Twee lichamen vallen langzaam, tergend langzaam, in uiterst trage schokjes vloeien ze naar beneden, de val lijkt oneindig en de vloer ver weg. Een zweetdruppel gaat hem voor: ze daalt, daalt en daalt tot ze op het tapijt in triljoenen nog kleinere druppeltjes uiteenspat, de nog kleinere stofdeeltjes in woeste beroering brengend. Maar de razernij van het stof ontvouwt zich zo langzaam dat nu ook de lichamen de grond treffen en plotseling alles oneindig versnelt en kleurschichten schieten binnen, dralen, trappelen ter plaatse, schieten heen en weer, op en neer door de ruimte, verdwijnen weer even gauw als ze kwamen en de maan trekt een streep aan de hemel.





Steven Spielberg




De aarde dreunt. Ze ontwaken. De kamer is verlaten, er is geen teken van leven meer. Er klinkt gegil in de verte. Het gedreun blijft maar naderen. Een onaardse schreeuw weerklinkt ergens buiten, boven hun hoofden. Gesnuif. Een enorme reptielenoogbol schuift zich voor het raam. Ze gillen, draaien zich om en rennen voor hun leven. Gelukkig, een kamer zonder ramen. Ze hijgen, hun beider borsten gaan snel op en neer. Hij ziet zowaar helemaal paars. Ze trekt een pruillip. "Ik wil naar huis bellen." Ze neemt de telefoon die daar toevallig net hangt.





David Lynch




Alles verdwijnt in de donkere hoorn van de telefoon. Hij is een dinosaurus en zij een politieman. "Silencio." Een droom en een vis. Ze barst in snikken uit en rent op hem af, maar hij is er niet. Hij wordt gekweld door de herinnering aan haar en keert de hoorn om en om in zijn handen. Hij ruikt nog eens aan de blauwe zijde van haar kleed. Ze vertrekken samen naar het vliegveld.





Michael Curtiz



Hij trekt zijn regenjas weer op tegen de gure wind. Hij neemt afscheid van de forse Afrikaan, die zal vluchten met het vliegtuig. De Afrikaan knikt begrijpend als zij beduidt dat ze liever alleen afscheid van hem neemt en stapt alvast het vliegtuig in. In tranen keert ze zich naar hem toe, maar hij schudt haar dooreen, stevig maar liefdevol, en overtuigt haar ook dat vliegtuig op te stappen. De rotoren ronken achter hen. Het is tijd om te gaan. Parijs zullen ze altijd hebben.
Ze rent snikkend het vliegtuig op, dat seconden later opstijgt. De spichtige rosse man, in politieuniform, komt op hem toe. Gezamenlijk stappen ze weg in de mist. Hij lacht cynisch.

"Louis, ik denk dat dit het begin is van een mooie vriendschap."

Ontnavelen

Honderd mensen met een schaar
Glippen gibberend de scène af
De wanhopige technicus ziet
Al zijn strengen doorgeknipt
Geluidloos de acteur onbelicht
Hij zijgt neer, handen in het haar
Hij jeremieert, hij weet niet meer

Maar honderd mensen
Hun scheelt het niks
Zij hebben net
Hun navelstrengen doorgeknipt
En de acteur kan lachend bevrijd
Het spel ontvluchten

Hij ziet haar
Haar schaar en haar
En lacht en zegt
"Dat was geniaal
Van waar kwamen die mensen allemaal?"
En mysterieus glimlacht ze
Want als ze vertelt
Verliest ze misschien zijn blik
Maar nu kijkt hij
Verbaasd, verwonderd en verlangend
Vragend bovenal
Maar geheimpje schudt het hoofd
Steekt hem slechts de hand toe
Sleept hem mee
"Kom, Oedipus
Reis mee naar nieuwe dromen"

Nu staat hij stil, plotsklaps
Ze keert zich om, verrast
Hij schudt zijn hoofd
Trekt een gezicht
"Oedipus heeft de verkeerde vermoord
De pen is nijdiger dan het zwaard
Maar de navel blijft steeds strenger"

Ze werpt het hoofd in de nek
Hinnikhikkend
"Ach, de armoe der moordenaar
Slaat steeds toe in droeve drommen"
En ze steekt hem de schaar toe

De technicus onteerd, hij is niet meer

Maar twee mensen
Hun scheelt het niks
Zij hebben wel honderdduizend
Navelstrengen doorgeknipt

Graver Vat Satijn

Niet
Vraag me niet
Nee, niet
Wat ik denk, voel
Hoe het is
Want, lekker, je wil het toch niet
En ik ook niet
Ook niet van jou

Ik wil niet dat je
Me vraagt
Je te kennen
Je vraagt
Me te kennen
Wees nergens
Te bekennen

Niet in ik, jij
Niet in jij, ik
Niet wij in ons in jij in ik in nergens heen en alleen en alleen en alleen

Ik wil niet
Mezelf uitdiepen
Mezelf verdiepen
In mezelf

Laat ons als twee vreemden
Reizen
Dooor de stad en naar de mensen
Wijzen
En lachen, want het is allemaal toch zo

Probeer niet in me te graven
Want dan zal je het geweten hebben