vrijdag 15 maart 2013

Klant, uiteraard

Lil B, you can f*ck my b*tch.
Een zelfcensuur die me enigszins verstomt. Je bent ertoe over gegaan op een universiteitstafeltje te schrijven. Je richt je tot een tweederangsrapper in wat voor commerciële hiphop geëigend taalgebruik is, met de bijbehorende diepgang. De nood aan zelfcensuur doet zich in dergelijke omstandigheden niet vaak gevoelen.
Lil B, you can f*ck my b*tch.
De betekenis van het gezegde is niet verdwenen. Niemand vergist zich in de bedoeling van wat er staat, zelfs al bestaan er voor b*tch aardig wat mogelijkheden. De vulgariteit is niet verminderd omdat twee klinkers achter asteriskjes verdoken gaan. Er is geen ruimere context waarin de schabouwelijkheden figureren die misschien interessant zou kunnen zijn voor tere kinderzieltjes die beide woorden niet zouden herkennen - men kan zich moeilijk inbeelden dat de gemiddelde peuter veel interesse heeft voor Lil B. De betekenis is niet onderdrukt, wat gewoonlijk toch een doel is van censuur. Er wordt hier juist het overschrijden van een bepaalde, nogal nauwe norm benadrukt. De betekenis ligt er vingerdik op.
Lil B, you can f*ck my b*tch.
En toch, en toch, onbekende tafelkerver, is het hoogst onduidelijk wat je met het geheel van deze zin wil communiceren. Is het een factuele beschrijving van waartoe Lil B in staat is? Is het een toelating die je hem verleent? Tracht je een dédain uit te drukken tegenover Lil B door hem je sloppy seconds toe te werpen? Wil je hem bewonderen? Je met hem vereenzelvigen?
Je vulgariteit staat als een paal. Of het boven water is, valt nog te bezien, maar alleszins als een paal. Maar waartoe heb je haar aangewend? Wat was er de zin van? Wat wilde je met Lil B, die je boodschap nooit ofte nimmer onder ogen zal krijgen?
Lil B, you can f*ck my b*tch.
Is het genialiteit? Ligt hier een stukje diep doordachte kunst voor mijn ogen? Heb je met de censurerende asterisken willen benadrukken dat de betekenis van wat je wilde communiceren ten gronde onachterhaalbaar, verborgen is? Ligt hier een commentaar op de condition humaine, de onmogelijkheid om tot echte intersubjectiviteit te komen?
Of ben je toch gewoon een verveelde, domme kl**t?

Τριγωνομετρία

Niet dan in uw aarde 
Haar handen beven in haar schoot, ze maakt zich klein in haar stoel. Een lichte trilling in haar stem verraadt de pijn. Ze twijfelt, twijfelt aan zichzelf en wat ze gedaan, hoe ze geleefd heeft. Er ligt smeking in haar ogen, een gebed om hulp, om bevestiging, iets van een houvast, een belofte dat alles weer lief zal worden. Ze verlangt alles wat ik haar niet kan verlenen; ik weet wat is en komt. Zij hoort mij niet te vragen of ze de bom zullen gooien!
Ik wil haar in mijn armen nemen en sorry zeggen voor alle keren dat ik haar overreed in mijn mooie auto. Ik wil de zorgen uit haar grond graven en jasmijn planten. Ik wil alle littekens die ik haar heb gegeven wegnemen, maar de wonden zijn weer open: een ander mes, maar toch hetzelfde, draait erin rond. Ik wil tenminste het zout eruit wassen, maar heb slechts mijn hete tranen voor handen: lood om oud ijzer.

Eens dacht ik dat de kans je te doen lachen 
Koppig maakt hij iedere fout. Hij strandt op iedere zelfde zandbank, loopt nagenoeg identieke averij op. Hij is even onvoorbereid op de onvermijdelijke stormen, laat zich even vaak in sluimer betrappen. Hij houdt net zo vast de hand aan het roer.
Hij dobbert verder weg. Of zijn het mijn zeilen, gehesen in een strakke bries die hij ongunstig acht, die het water dieper maken? Vanaf onze commandobruggen schreeuwen we elkaar waarschuwingen toe, machteloos om elkanders oostindicismen. Ik geloof graag dat ik hem in mijn reddingssloep tegemoet vaar, mijn verwelkomende hand naar hem uitgestrekt. Maar zijn het niet de kanonnen van mijn armada die hem te gronde richten? Is het niet mijn ongeduld dat hem doet verankeren achter verraderlijk veilige riffen?

Mijn imperium van vuil 
In het zwart gehuld schokschoudert hij in de hof, leegt beker na beker. De droesem beroert zijn gal, alsem doordringt de atmosfeer. Een mijnenveld omringt hem, prikkeldraden, brandende autobanden en grommende bloedhonden. Zijn tuin is een spiegel waar hij zichzelf steeds weer in tegenkomt en niet doorheen kan stappen. Een post-apocalyptisch Gethsemane dat me akelig bekend is, maar waartoe ik slechts zuchten van toegang krijg, zuchten die ik moeilijk weet vast te houden, die ik te hard uitblaas, die ik op de verkeerde toon fluit, die ik verklooi. Waarom geloven we allemaal dat we de enige zijn?

Рублёв
Kreeg ik jullie maar rond de tafel. Kon ik je maar uitnodigen, wilde je maar komen, slaagde je er maar in te komen. Kreeg ik de tafel maar gemaakt.