dinsdag 24 november 2009

Onaf

Ik schrijf een tekenaar die je gezicht bestudeert. Ik schets hem je zachte kaaklijn, je subtiel geronde kin. Zijn potlood krast je wangen, glijdt je neus met zachte streken op het papier. Hij legt de lichtjes in je ogen en damt de vloedlijn van je haar. Ik zak hem even zuchtend onderuit voor hij je lippen aandurft. Oneindig geduldig observeert hij je glimlach, waarna zijn potlood in aarzelende cirkels naar het schetsblad danst. Na tien minuten vloek ik en laat de prop ballistiek beoefenen door het nochtans niet ver openstaande raam. Je keert je aandacht naar de tekenaar, die de vermoorde onschuld speelt en je geen blik meer waardig keurt. Je haalt je schouders op en verzinkt weer in je boek.
In frustratie sla ik camera's aan diggelen tegen kale muren. Horden grote schilders liggen sidderend aan de ketting, ontoereikend je te vangen. Onmachtige doeken storten versmachtend op hen neer. Je verwoestende glimlach scheurt hen willoos. Foto's fladderen flets door afbrokkelende kathedralen. Hun lichte traliën tranen tuitend terneer, je stralen onbeperkt.
De vier muren, drie dimensies beven, kraken los uit fundering, trillen ongevoeglijk uit het kader van het verhaal, je tirannieke glimlach breekt zich uit elke omkadering los, tot slechts de opperste chaos regeert.

Als ik ophoud je te schrijven, zal je dan ophouden te bestaan? Of zal je des te meer bestaan, niet meer gevangen in mijn inkt, mijn krabbelen, mijn kattenkrauw, mijn onbeholpen haarballen. Nooit wil mijn pen nog over je ledematen glijden, nooit laat ik je gaan. Blijf, ver weg naar me. Vlucht, dicht van me toe.

zaterdag 14 november 2009

Ne m'embrasse qu'avec tes yeux

Hoe drie seconden eeuwig ooooooooooo Dram driftig drieste droefenis
Verdrinkingsdood oooooooooooooooooo Door dogmatisch dove
Aanreiken. Paren ooooooooooooooooooo Ogen. Ontkom
Vluchten even ooooooooooooooooooooo Genode gewelddaden gezwind
Voorzichtig in elkaar. ooooooooooooooo Knipper knagende
oooooooooooooooooooooooooooooooooooo Gewetens onder dode dromen.
o
o
Sluit je ramen niet. Laat erdoor naar binnen staren. Verberg jezelf in openheid. Zet geen bloemen in het kozijn, hou je ramen puur. Er mag niets in weerspiegelen, hun glinster is natuur.

zondag 8 november 2009

Polyxena

Mijn bedlinnen is rood, er is passie in mijn kamer.
Struikel niet over de kaarsen wanneer je zachtjes binnenkomt. Mijn vlammen werpen schaduwen op de schemerlichte muren. Zet je teder op de zetel neer, dan breng ik je te drinken. Blijf verwachtingsvol op het puntje van de kussens zitten, omdat je de rugleuning niet raken durft. Ik breng je een glas wijn waarin mijn rode ziel flakkert. Neem het dankbaar in ontvangst en ga ongemakkelijk verzitten, terwijl ik me schijnbaar vertrouwensrijk onderuit de zetel in werp. Volg mijn blik naar de razende stoof, die met veel gedruis de ruimte behaaglijk warmt. Sla timide je ogen neer wanneer ik je brutaal taxeer. Wees wat rood om je wangen als je weer opkijkt en mijn lome grijns aanschouwt.
Wilde melodieën wervelen om onze lichamen. Aarzel slechts even voor je de hand grijpt, die ik je galant aanbiedt tot nodiging ten dans. Laat de wereld los terwijl we wezenloos rondtollen.
Lach koket wanneer we weer gaan zitten en je jezelf een nieuw glas wijn inschenkt. Knipper naar me met je ogen die net boven de rand van je glas zweven. Overwin je angst voor de rugleuning en ga nog eens met je vingers door je haar.
Ga me voor naar mijn bed. Strijk gedachteloos over de rode lakens. Stort je schoonheid uit in het beddengoed. Krom je rug als ik blikkerend nader. Leg je hoofd naar achteren, sluit je ogen en laat je lippen een klein beetje vaneen wijken.
Er is passie in mijn kamer. Roder is mijn bedlinnen.